ProRail en Rijkswaterstaat vragen in de Telegraaf om een structurele verhoging van de Nederlandse investeringen in infrastructuur. Het aandeel van het bruto binnenlands product (bbp) dat aan wegen, bruggen en spoor wordt besteed, lag jarenlang rond de 2 procent maar is de laatste jaren fors gedaald.
Druk op kwaliteit van het netwerk
Volgens ProRail-topman John Voppen staat de kwaliteit van de Nederlandse infrastructuur onder toenemende druk. Hij benadrukt dat het spoor een essentiële rol speelt in het verbinden van steden, regio’s en economische centra. Zonder extra investeringen vreest hij dat het huidige niveau niet kan worden vastgehouden.
Ook Martin Wijnen, directeur-generaal van Rijkswaterstaat, waarschuwt voor toenemende kwetsbaarheid. Volgens hem bereikt het netwerk een kritieke grens, met risico’s op vaker voorkomende defecten, zoals storingen aan bruggen of langdurige wegafsluitingen.
Oplopende onderhoudsachterstanden
Nederland staat voor grote opgaven: de bouw van nieuwe woningen, het verbeteren van bereikbaarheid en het versterken van de militaire en civiele weerbaarheid. Tegelijkertijd ontbreken de middelen om die ambities waar te maken.
De Algemene Rekenkamer berekent dat de onderhoudsachterstanden inmiddels zijn opgelopen tot 54,5 miljard euro: ongeveer 20 miljard bij ProRail en 34,5 miljard bij Rijkswaterstaat.
Pleidooi voor terugkeer naar 2 procent bbp
Voppen en Wijnen stellen dat de eerder gangbare norm van 2 procent van het bbp nodig is om het netwerk veilig en toekomstbestendig te houden. Een structurele verhoging van het budget moet volgens hen ruimte bieden om achterstanden weg te werken en de bereikbaarheid van Nederland te waarborgen.


