De Nederlandse Spoorwegen (NS) verhogen in 2026 de prijs van een treinkaartje met gemiddeld 6,5 procent. Waarom stijgen de tarieven en hoe worden die bepaald? Vijf vragen en antwoorden.
1. Wie bepaalt de prijs van een treinkaartje?
De NS mag de tarieven niet volledig zelfstandig vaststellen. De prijsverhoging voor standaard treinkaartjes valt onder de afspraken die in de concessie met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zijn vastgelegd. Voor sommige abonnementen, zoals bepaalde voordeel- of zakelijke producten, heeft NS meer vrijheid om zelf prijzen te bepalen.
2. Waaruit bestaat de stijging van 6,52 procent?
De prijsverhoging is gebaseerd op afspraken met het ministerie van IenW en bestaat uit drie onderdelen:
- Verwachte inflatie voor 2026: 2,3 procent
- Uitgestelde prijsverhoging door het ontbreken van structurele financiële afspraken: 3,05 procent
- Inhalen van een deel van de achterstallige inflatie uit voorgaande jaren: 1,17 procent (van een totaal van 3,5 procent, verspreid over vier jaar)
3. Waarom stijgen de prijzen niet met 12 procent, zoals eerder verwacht?
In eerdere jaren bleef de prijs van een treinkaartje achter bij de daadwerkelijke inflatie. De kosten voor NS stegen echter wel, waardoor een zogeheten ‘achterstallige inflatie’ ontstond.
In 2024 bleef een prijsstijging uit door een eenmalige overheidsbijdrage. Voor 2025 was aanvankelijk een stijging van 12 procent voorzien, maar door afspraken tussen het ministerie, NS en reizigers werd dat beperkt tot 6,18 procent.
Ook in 2026 is sprake van uitgestelde prijsverhogingen. Omdat er geen nieuwe financiële afspraken zijn gemaakt met het ministerie, neemt NS opnieuw een deel van de kosten zelf voor haar rekening. Hierdoor stijgt de prijs dit jaar met 6,52 procent in plaats van de eerder verwachte 12 procent. Een deel van de resterende verhoging wordt verspreid over de komende vier jaar.
4. Waar gaat het geld van een treinkaartje naartoe?
De opbrengst van een treinkaartje wordt gebruikt om de operationele en investeringskosten van NS te dekken. De verdeling is als volgt:
- Personeelskosten: 43% (onder andere machinisten, conducteurs en planners)
- Gebruiksvergoeding en HSL-heffing aan ProRail: 12%
- Investeringen, bijvoorbeeld in nieuwe treinen en onderhoudslocaties: 12%
- Energiekosten: 5%
- Overige kosten, zoals onderhoud van treinen: 19%
- Belasting (btw): 9%
5. Wat doet NS om de prijsstijging te beperken?
NS zegt maatregelen te nemen om treinreizen betaalbaar te houden. Zo reizen kinderen tot en met 11 jaar gratis met het Kids Vrij-abonnement of voor €2,50 met een Railrunner. Jongeren kunnen gebruikmaken van het gratis Dal Voordeel-abonnement met 40 procent korting, en senioren kunnen met Keuzedagen voordelig reizen.
Daarnaast biedt NS de PrijsTijd Deal, waarbij reizigers korting krijgen op rustige treinritten, tot maximaal 60 procent bij vroeg boeken. Sinds dit najaar ontvangen jongeren daarbij nog eens 20 procent extra korting.
Om kosten te beperken bespaart NS jaarlijks zo’n €200 miljoen, onder meer door krimp van het hoofdkantoor en lagere IT-, huisvestings- en inhuurkosten. Tegelijk verdwijnen sommige kortingsproducten, zoals de Jongeren Dagkaart, om verdere besparingen mogelijk te maken.


