De Nederlandse Spoorwegen (NS) ontvangen in vergelijking met spoorbedrijven in andere Europese landen relatief weinig subsidie. Dat zorgt ervoor dat treinreizen in Nederland relatief duur is en voor een groeiende groep reizigers moeilijk betaalbaar wordt.
Nederland heeft een van de duurste tarieven per kilometer
Uit onderzoek van de Europese Federatie voor Transport en Omgeving (T&E) uit 2024 blijkt dat reizigers in Nederland gemiddeld 17 cent per gereisde kilometer betalen. Alleen bij Eurostar, het Zwitserse SBB en de Britse vervoerders GWR en Avanti West Coast liggen de kosten nog hoger.
In 2026 stijgt de prijs van een treinkaartje bij NS met circa 6,5 procent. Een belangrijke verklaring voor de relatief hoge tarieven ligt volgens het onderzoek in de hoge betrouwbaarheid van de Nederlandse dienstregeling, die in Europa op één na het best scoort.
Hoge dienstregelingsnormen maken het spoor duur
Volgens Paul van de Coevering, lector mobiliteit aan de Breda University of Applied Sciences, is het Nederlandse spoor “één van de drukste ter wereld”. Op trajecten zoals Eindhoven–Amsterdam rijdt iedere tien minuten een trein, wat het netwerk kenmerken geeft van een landelijk metrostelsel.
Het bieden van zo’n intensieve dienstregeling brengt hoge kosten met zich mee. Volgens een woordvoerder van NS is gemiddeld slechts 30 procent van de zitplaatsen bezet, waardoor veel ritten financieel niet kostendekkend zijn.
Overheidsconcessie verplicht NS tot uitgebreide dienstregeling
Het verminderen van het aantal treinen buiten de spits is geen optie, omdat de overheid via de concessie vastlegt dat NS een uitgebreide dienstregeling moet uitvoeren. De daaraan verbonden kosten komen uiteindelijk terug in de prijs van het treinkaartje.
Reizigersvereniging Rover betwist echter de stelling dat treinen buiten de spits vaker geld kosten dan opleveren. Volgens Rover zijn deze ritten doorgaans wel rendabel, met uitzondering van zeer dunbevolkte lijnen en rustige tijdstippen, zoals zondagochtenden.
Lage overheidssubsidie beïnvloedt prijsniveau
In veel Europese landen ontvangen spoorbedrijven substantiële subsidies, bijvoorbeeld om dunbevolkte regio’s toch van openbaar vervoer te voorzien. In Nederland ontvangt NS relatief weinig: jaarlijks is dat 13 miljoen euro, tegenover ongeveer 2,9 miljard euro aan opbrengsten uit ticketverkoop.
Daarnaast betaalt NS jaarlijks circa 450 miljoen euro aan ProRail om gebruik te mogen maken van het spoor. Volgens Rover speelt ook mee dat de Staat als enige aandeelhouder van NS een jaarlijks rendement van 4 procent verlangt, een niveau dat volgens de vereniging in veel andere landen niet haalbaar zou zijn.
Volgens Van de Coevering moet NS kostendekkend opereren en mag het bedrijf in principe geen verlies lijden. Extra subsidie zou de treinprijs kunnen verlagen, maar dat betekent volgens hem dat de overheid elders geld zou moeten ophalen, bijvoorbeeld via hogere belastingen.
Toenemende zorgen over mobiliteitsarmoede
Rover stelt dat treinreizen in Nederland voor steeds meer mensen onbetaalbaar wordt, wat leidt tot een groeiende vorm van mobiliteitsarmoede. Voor sommige huishoudens is het moeilijk om nog naar werk, familie of andere bestemmingen te reizen.
Ook Van de Coevering maakt zich zorgen. Hij wijst erop dat sommige gezinnen slechts 50 tot 100 euro per maand kunnen besteden aan mobiliteit. “Dat is ongeveer de prijs van één retour van Breda naar Amsterdam”, aldus de lector.


