Afgelopen week heeft het Europees Parlement groen licht gegeven voor meer concurrentie op het Europees spoor. Zo zou het voor alle Europese spoorbedrijven mogelijk moeten zijn om hun dienstverleningen aan te bieden in andere EU landen. Op deze manier zou de concurrentie aanzienlijk worden verhoogd, vallen tarieven (waarschijnlijk) lager uit en gaat de kwaliteit omhoog. Er worden echter wel wat kanttekeningen geplaatst door verschillende politici. Zou zouden banen onvoldoende worden beschermd, is het uitlokken van concurrentie helemaal niet zo hoog met de huidige plannen en zorgt dit mogelijk juist voor minder kwaliteit.
Angst voor het verdwijnen van banen
Met de huidige plannen is een bedrijf die het spoorbeheer en vervoer overneemt niet verplicht om medewerkers over te nemen. Hierdoor zijn banen onvoldoende beschermd en is dit een direct gevaar voor alle EU-landen. Wat dit voor de toekomst zal betekenen is nog onduidelijk, maar in potentie brengt dit een hoop onnodige stress mee voor duizenden medewerkers.
Angst voor minder kwaliteit
Aanbestedingen en concurrentie gaan vaak gepaard met een verlies aan kwaliteit, omdat een zo laag mogelijke prijs moet worden beloofd voor de juiste dienstverlening. Hierdoor is er vaak te weinig budget over om buffers over te houden. Problemen die wij in winterperiodes, bij storingen en uitzonderingen kennen zullen waarschijnlijk erger worden.
Angst voor een monopolie
Op de langere duur bieden deze plannen ruimte voor een grote Europese spoorbeheerder die een monopolie krijgt, omdat deze het geld, de middelen en het personeel bezit om snelle verbindingen tegen de juiste prijs aan te bieden. Kleine spoorbedrijven zullen dan geen enkele kans meer hebben, omdat zij diezelfde dienst onmogelijk kunnen aanbieden.